Ontevreden over de werken van de aannemer

Onvergund gebouw buur en vordering tot afbraak

Op ons Advocatenkantoor Lier behandelden we recent een dossier waarbij een grondeigenaar regio Lier ons verzocht om advies en bijstand inzake een gebouw dat de eigenaar van het naastgelegen perceel had opgericht zonder daarvoor een omgevingsvergunning aan te vragen.

In dit dossier refereerden wij naar een recent vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge (15/feb/’22), dat oordeelde over de vordering tot afbraak van een gebouw (tuinconstructie) op het naburige perceel dat was opgericht zonder de vereiste omgevingsvergunning.

Onvergund gebouw en vordering afbraak – Oordeel rechtbank

Het oordeel van voormelde Rechtbank deelt zich op in twee onderdelen: of er schade is voor het naastgelegen perceel door de onvergunde constructie en of de vordering tot afbraak van een onvergunde constructie rechtsmisbruik is.

1. Is er schade voor het naastgelegen perceel door de onvergunde constructie?

Het eerste onderdeel behandelt de vraag of ten gevolge van de onvergunde constructie schade vast te stellen is in hoofde van de eigenaar van het perceel dat gelegen is naast het perceel waarop de onvergunde constructie werd opgebouwd.

Volgens voornoemde Rechtbank staat de fout (bouwen onvergunde constructie) vast.

Immers oordeelt voormelde Rechtbank dat de constructie zichtbaar is vanaf de eigendom van de nabuur. Ook het omgekeerd geldt volgens voormelde Rechtbank: inkijk in de tuin van de nabuur is mogelijk vanaf de onvergunde constructie.

Normaal gezien bestaat het herstel van schade er in dat de onvergunde constructie moet worden afgebroken, hetgeen een toepassing zou zijn van de algemene regel tot herstel in natura (Cassatie 5/sept/’18).

2. Is vordering tot afbraak van onvergunde constructie rechtsmisbruik?

Het tweede onderdeel behandelt de vraag of de vordering tot afbraak van een onvergunde constructie bij uw buur geen rechtsmisbruik uitmaakt.

Wat dit aspect betreft, oordeelde voormelde Rechtbank dat de algemene regel waarbij schade in beginsel in natura dient te worden herstel, begrensd wordt door (het verbod op) rechtsmisbruik.

Aldus stelt zich de vraag wanneer er sprake is van rechtsmisbruik en/of dit rechtsbeginsel toe te passen is op de casus waarbij een nabuur de afbraak vordert van een onvergunde constructie bij diens nabuur.

Bestanddelen van rechtsmisbruik bij vordering tot afbraak

De algemene regel rond rechtsmisbruik stelt dat men kan spreken van rechtsmisbruik, zodra men een recht uitoefent op een dusdanige manier dat deze uitoefening “kennelijk” de grenzen overschrijdt van een voorzichtige en bedachtzame uitoefening van dat recht.

1. Onaanvaardbare uitoefening recht

Doordat verwezen wordt naar een ‘kennelijke’ uitoefening van een recht buiten haar voorzichtige en bedachtzame uitoefening, betekent dat de bevraagde rechter voornoemde ‘overschrijding’ slechts marginaal mag aftoetsen. Hetgeen dan weer betekent dat de bevraagde rechter de uitoefening van een recht (in casu de vordering tot afbraak onvergunde constructie bij de nabuur) slechts kan afwijzen/doorbreken, indien het gaat over een flagrant onaanvaardbare uitoefening van dat recht.

2. Staat voordeel uitoefening in verhouding tot nadeel

Tevens zal de bevraagde rechter moeten nakijken of het voordeel van de uitoefening van een recht (in casu de vordering tot afbraak onvergunde constructie bij de nabuur) in verhouding staat tot de schade die hiermee aan de andere partij wordt berokkend (in casu de verplichte afbraak van een onvergunde constructie).

Zo kan onder meer verwezen worden naar navolgende situaties, die rechtsmisbruik uitmaken:

  • De uitoefening van een recht met uitsluitend het oogmerk een ander schade te berokkenen;
  • De uitoefening van een recht zonder enig nut voor de houder van dat recht;
  • De uitoefening van een recht op een wijze die het meeste nadeel berokkend aan een derde;

Conclusie: gevolgen op de vordering tot afbraak bij vaststelling rechtsmisbruik

Indien de bevraagde rechter vaststelt dat een bepaalde uitoefening van een recht (in casu de verplichte afbraak van een onvergunde constructie) rechtsmisbruik uitmaakt, zal hij de uitoefening ervan moeten herleiden tot een normale uitoefening.

Deze herleiding kan zo ver gaan dat de houder van het recht kan worden ontzegd om zich op het betreffende recht te beroepen. Dan wel, zal de bevraagde rechter moeten bevelen dat de schade die ingevolge het rechtsmisbruik wordt veroorzaakt, wordt hersteld door diegene die zich schuldig maakte aan rechtsmisbruik.

In dit concrete geval oordeelde de Rechtbank dat -om het hoger geschetste rechtsmisbruik te beoordelen en dus ‘de werkelijke impact of schade ten gevolge van de niet vergunde constructie in te schatten’ – zij een plaatsopneming beval.

Dit wordt ongetwijfeld vervolgd.

Heb je nog vragen over deze casus of een juridisch probleem waar je een gespecialiseerde advocaat voor nodig hebt? Advocatenkantoor Pittoors & Hermans te Lier kan je bijstaan met al je juridische geschillen en je een passend advies op maat verschaffen. Neem nu contact met ons advocatenkantoor op en wij helpen je zo snel mogelijk verder.