De architectenovereenkomst

Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de voornaamste kenmerken en elementen van een overeenkomst tussen een bouwheer en een zelfstandig architect.

Een overeenkomst met een zelfstandige architect wordt in de meeste gevallen beschouwd als een overeenkomst van “aanneming”. Het betreft dan een overeenkomst van aanneming van diensten die valt onder de artikelen 1710 Burgerlijk Wetboek e.v. De architect verricht prestaties (verstrekt diensten) tegen betaling van een vergoeding.

Totstandkoming van de architectenovereenkomst
De architectenovereenkomst komt in principe tot stand door de loutere wilsovereenstemming tussen partijen en betreft dus een consensuele overeenkomst, zij het dat de deontologische regels (Reglement van de beroepsplichten van 18 april 1985) bepalen dat deze overeenkomst op schrift moet worden gesteld.

Om een geldige overeenkomst te kunnen sluiten, moet de overeenkomst voldoen aan de algemene voorwaarden uit artikel 1108 Burgerlijk Wetboek:

“Tot de geldigheid van een overeenkomst zijn vier voorwaarden vereist:
De toestemming van de partij die zich verbindt;
Haar bekwaamheid om contracten aan te gaan;
Een bepaald voorwerp als inhoud van de verbintenis;
Een geoorloofde oorzaak van verbintenis.”

Toestemming
Partijen moeten akkoord gaan over de te verstrekken diensten en over de vergoeding van de architect. In geval er een betwisting ontstaat tussen partijen over de geldigheid van de overeenkomst, zal de rechter steeds moeten nagaan of partijen de wil hadden om de overeenkomst te sluiten.

Bekwaamheid
Beide partijen moeten handelingsbekwaam zijn, d.w.z. dat zij in rechte moeten kunnen optreden en een bekwaam zijn om te contracteren.

Voorwerp
Overeenkomstig artikel 1126 Burgerlijk Wetboek heeft ieder contract tot voorwerp “iets dat een partij zich verbindt te geven, of dat een partij zich verbindt te doen of niet te doen.”

Het voorwerp van de architectenovereenkomst bestaat uit de verbintenissen die de architect enerzijds en de opdrachtgever anderzijds ten opzichte van elkaar hebben aangegaan. Dit betreffen o.m. het toezicht en de controle op de werken voor wat de architect betreft, maar ook de verplichting tot betaling en tot oplevering in hoofde van de bouwheer. Tenslotte moet het voorwerp bepaald of bepaalbaar zijn, d.w.z. dat het voldoende concreet moet zijn, en moet het voorwerp ook geoorloofd zijn.

Oorzaak
De oorzaak van een verbintenis betreft het onmiddellijke doel dat iedere partij beoogt, dit is m.a.w. de reden van het bestaan van het contract. De oorzaak moet geoorloofd zijn, dit wil zeggen dat zij niet strijdig mag zijn met de openbare orde of met de goede zeden. Zij mag evenmin door de wet verboden zijn. Wanneer de architect en de bouwheer bijvoorbeeld wetens en willens afspreken om in natuurgebied – zonder vergunningen – een appartementsgebouw op te richten en hierover een overeenkomst sluiten, dan is dit strijdig met de wet en is de oorzaak van de overeenkomst niet geoorloofd.

Bewijs en beëindiging van de architectenovereenkomst
Aangezien de architectenovereenkomst in principe tot stand komt door de loutere wilsovereenstemming, kan het bewijs ervan geleverd worden overeenkomstig de gemeenrechtelijke regels m.b.t. het bewijs in burgerlijke zaken en in handelszaken.

Hierboven werd al aangegeven dat de deontologische regels (bekrachtigd bij Koninklijk Besluit) evenwel vereisen dat een overeenkomst op schrift wordt gesteld. Niettemin is het mogelijk om ook een mondelinge overeenkomst te bewijzen, nu het beroepsreglement niet mag afwijken van de bewijsregels uit het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel.

De architectenovereenkomst kan beëindigd worden op verschillende manieren.

Ingeval beide partijen de overeenkomst volledig uitvoeren zoals afgesproken, is er sprake van ‘uitdoving’: de bouwheer aanvaardt de werken van de architect en betaalt het ereloon van de architect.

Daarnaast is het ook mogelijk om de overeenkomst te ontbinden, ingeval er een ernstige contractuele tekortkoming in hoofde van een (of beide) van de contractspartijen bestaat. Partijen kunnen ook beslissen de overeenkomst te beëindigen met wederzijdse toestemming.

Overeenkomstig artikel 1794 Burgerlijk Wetboek kan de opdrachtgever door zijn enkele wil de overeenkomst beëindigen, mits hij de architect schadeloos stelt voor al zijn uitgaven, zijn arbeid en zijn gederfde winst.

Tenslotte vormt het overlijden van één van de contractspartijen ook een grond tot ontbinding van de overeenkomst.

In dit artikel wordt niet verder ingegaan op de aansprakelijkheid van de architect.