Wanneer is de contractuele beperking van de aansprakelijkheid van de aannemer onrechtmatig

Wanneer is de contractuele beperking van de aansprakelijkheid van de aannemer onrechtmatig

Een contractuele bepaling die de aansprakelijkheid van een aannemer voor verborgen gebreken ten aanzien van een consument beperkt, is onrechtmatig.

Er verschijnt steeds vaker rechtspraak die clausules uit aannemingscontracten onder de loepe nemen die aansprakelijkheid van de aannemer voor verborgen gebreken (erg strikt) beperken in de tijd. Voormelde rechtspraak bestempelt zulke clausules steeds vaker als “onrechtmatig” en dus nietig.

Hieruit volgt dat een aannemer (als ondernemer) steeds meer rekening zal moeten houden met de bepalingen van het Wetboek Economisch Recht, meer bepaald het hoofdstuk omtrent de Onrechtmatige Bedingen ten opzichte van consumenten (art. VI.82 tot VI.87 WER).

Voor wie geldt deze onrechtmatigheid van de aansprakelijkheidsbeperking voor verborgen gebreken

Aannemers, maar ook architecten, die contracteren met consumenten moeten zich ervan bewust zijn dat een beperking van de aansprakelijkheid voor verborgen gebreken – ondanks expliciete contractuele bepalingen hieromtrent –mogelijks niet zal overeind blijven in een gerechtelijke procedure.

Oordeel rechtbank omtrent de gevolgen van deze beperking van aansprakelijkheid

Zo oordeelde de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, Afdeling Antwerpen op 16 april 2021 dat zulke exoneratiebedingen tot gevolg zouden hebben dat: de wettelijke waarborgen voor verborgen gebreken zoals bepaald in de artikelen 1641 t.e.m. 1649 oud BW worden beperkt (strijdig met art. VI.83, 14° WER); en dat de wettelijke rechten van de consumenten ten aanzien van de onderneming worden beperkt of uitgesloten in geval van volledige of gedeeltelijke wanprestatie of gebrekkige uitvoering door de onderneming van haar contractuele verplichtingen (strijdig met art. VI.83, 30° WER).

Hetzelfde geluid is te horen in het vonnis van 25 mei 2020 van diezelfde Rechtbank, dat oordeelde dat een contractueel beding waarin de termijn om de aannemer aan te spreken voor lichte, verborgen gebreken beperkt wordt tot één jaar na de voorlopige oplevering, ongeoorloofd is wegens strijdig met het consumentenrecht (art. VI.83, 30° WER juncto art. VI.84, § 1 WER).

Laat uw contractuele bepalingen nakijken door een bouwrechtexpert

Advocatenkantoor Pittoors & Hermans staat bouwheren/-vrouwen bij in discussies met hun aannemer in geval van verborgen gebreken.

Advocatenkantoor Pittoors & Hermans staat bouwactoren (aannemers, architecten, bouwpromotoren) bij ter nazicht van hun (verouderde) aannemingsovereenkomst en in discussies met bouwheren/-vrouwen omtrent verborgen gebreken. Contacteer ons advocatenkantoor te Lier om vrijblijvend uw vraag of probleem aan ons voor te leggen.